DE NL Deutsch Niederländisch Übersetzungen für gebrauchen
gebrauchen (Verb)
1
gebruiken (v)
etwas verwenden, benutzen, Einfluss, verwenden, ausüben, anwenden, Stoff, employ, apply
Stoff
3
benutten (v)
anwenden
4
toepassen (v)
ausüben, anwenden
5
uitoefenen (v)
ausüben
6
aanwenden (v)
verwenden, ausüben, Einfluss
7
bezigen (v)
anwenden, Einfluss
Satzbeispiele & Übersetzungen
Die Mitgliedstaaten sollten diese Vergleichsmethode gebrauchen, um die Ergebnisse mit den von ihnen festgelegten Mindestanforderungen an die Gesamtenergieeffizienz zu vergleichen .
De lidstaten maken van deze vergelijkende methodologie gebruik om de resultaten te vergelijken met de minimumeisen inzake energieprestaties die zij hebben vastgesteld .
Die Mitgliedstaaten sollten diese einheitliche Methode gebrauchen, um die Mindestanforderungen an die Gesamtenergieeffizienz festzulegen .
De lidstaten maken van deze gemeenschappelijke methodologie gebruik om minimumeisen inzake energieprestaties vast te stellen .