DE NL Deutsch Niederländisch Übersetzungen für ein
ein (Nomen | Adjektiv)
1
een (n)
Neutrum, unbestimmter Artikel, unbestimmt, Kardinalzahl, allgemein, indefinites Determinativ, to pay a compliment; to express a favorable opinion, indefinite article
- Der Schuhmarkt ist zweifellos weder ein lokaler noch ein regionaler sondern ein nationaler und sogar ein weltweiter Markt.
- De schoenmarkt is geen lokale of regionale markt, maar veeleer een nationale en zelfs een mondiale markt.
- Ein Verweis auf ein Netzelement.
- Een verwijzing naar een netwerkelement.
- Ein Charterflug ist ein Nichtlinienflug.
- Een chartervlucht wordt gedefinieerd als een niet-geregelde vlucht.
2
één (a)
Kardinalzahl
3
indefinites Determinativ
4
een of ander (a)
indefinites Determinativ
5
één of andere (a)
indefinites Determinativ
6
een zekere (a)
indefinites Determinativ
7
complimenteren (n v)
to pay a compliment; to express a favorable opinion
Satzbeispiele & Übersetzungen
Europa sei ein Friedensmodell, ein Wohlstandsmodell, ein Wirtschaftsmodell.
De burgers willen een sociaal Europa.
ein Foto- und ein Videobericht.
een foto- en een videoverslag.
Ein Mitgliedstaat kann ein
Een lidstaat kan een
ein Bewertungssystem ein.
beoordelingssysteem op.