vorsichtig (Adjektiv)

1
Vorsicht, Antwort, Person, achtsam, allgemein, konservativ, in a careful manner, gently, cautious, careful
  • Daher wurde bei der Ermittlung des Normalwerts vorsichtig vorgegangen.
  • Daarom is de normale waarde voorzichtig vastgesteld.
  • Die Kommission sieht die Ertragsprognosen daher als vorsichtig an.
  • De Commissie acht de opbrengstprognoses dus voorzichtig.
  • Mit diesem Ansatz gilt es allerdings sehr vorsichtig umzugehen.
  • Met deze benadering moet echter wel zeer voorzichtig omgegaan worden.
2

behoedzaam (adv)

in a cautious manner, gently, cautious, achtsam, Benehmen
3
konservativ
  • Diese Voraussage erwies sich bald als zu vorsichtig.
  • Deze prognose bleek al snel veel te conservatief.
Antwort, Person, achtsam, cautious, in a cautious manner
achtsam

Satzbeispiele & Übersetzungen

die Probe 10-15 Minuten lang einweichen lassen, dann vorsichtig mischen;
laat het monster gedurende 10-15 minuten zacht worden en schud zachtjes;
Die Mitteilung ist sehr vorsichtig formuliert.
De mededeling is in voorzichtige termen opgesteld.