trinken

1

drinken (v n)

action of drinking, allgemein, consume liquid through the mouth
  • in Bereichen, in denen gearbeitet wird, nicht zu essen, zu trinken und zu rauchen,
  • niet eten, drinken of roken op plaatsen waar wordt gewerkt;

Satzbeispiele & Übersetzungen

Nicht trinken.
Niet drinkbaar.