NL DE Niederländisch Deutsch Übersetzungen für spreken
spreken (Verb | Nomen)
1
sprechen (n v)
to communicate by speech, woorden, toespraak, to be able to communicate in a language, taal, een gesprek voeren
3
parlieren (v)
een gesprek voeren
4
reden (v)
woorden, to communicate by speech, engage in discussion or conversation, een gesprek voeren
5
Sprechen (n)
aktie
6
toespraak
7
eine Rede halten (v)
toespraak
8
aussprechen (v)
woorden