Geist (Nomen)

1

geest (n v)

supernatural being, Gefühle, spirit appearing after death, soul, Person, Gehirn
  • Dies erscheint als mit dem Geist des Binnenmarkts unvereinbar.
  • Een en ander lijkt onverenigbaar met de geest van de interne markt.
  • Ist sie der Auffassung, dass dies dem Geist der Empfehlung entspricht?
  • Is de Commissie van mening dat deze stroken met de geest van de aanbeveling?
2

spook (n v)

spirit appearing after death, Person
3

gemoed (n)

Gefühle
4

verschijning (n v)

spirit appearing after death, Person

Satzbeispiele & Übersetzungen

Der Geist der neuen Website
Wat straalt het nieuwe portaal uit?
Der Geist sei willig, aber das Fleisch sei schwach.
De berichtgeving over de bijeenkomst in Tampere van vorige week was tenenkrommend.
Der Geist sei willig, aber das Fleisch sei schwach.
President Bush heeft toegegeven dat er geheime gevangenissen van de CIA waren.
Diese Form entspricht dem Geist des Kommissionsvorschlags.
Deze wijze van samenstelling strookt met hetgeen in het Commissievoorstel wordt gesuggereerd.
Man wolle eine starken kritischen Geist.
De verklaring wordt gevolgd door een debat.
Man wolle eine starken kritischen Geist.
Buitenweg dringt aan op een Europabreed referendum over de Grondwet.
Der Geist des Paktes sei nicht tot.
Dat zal de burgers niet ontgaan.