durch (Nomen)

1

door (n)

Adverb, Division, allgemein, Grund, Mittel, Zeit, indicates a means, by means of
  • durch eine horizontale Ebene durch den Bezugspunkt,
  • door een horizontaal vlak gaande door het referentiepunt;
  • Wasser, entweder durch wiederholtes Eintauchen oder durch Spritzwasser;
  • water, door toevallige onderdompeling of opspattend water van de weg;
  • ein durch Division durch nPmax normierter Drehzahlwert
  • een motortoerental dat is genormaliseerd door het door nPmax te delen.
2

doorheen (o)

Adverb
Grund
Grund
allgemein
6
Zeit
Zeit
Zeit
9

wegens (o)

Grund
Zeit

Satzbeispiele & Übersetzungen

ein durch Division durch Pmax normierter Motorleistungswert
een motorvermogen dat is genormaliseerd door het door Pmax te delen.